Geschiedenis

De geschiedenis van de Koninklijke Musea begon meer dan twee eeuwen geleden. In de loop der jaren brachten de gestaag aangroeiende collectie en de ontwikkelingen in de museologie diepgaande wijzigingen in de gebouwenstructuur teweeg.

De Franse tijd (1794 - 1815)

  • 1794 - Na de Slag bij Fleurus in juni, leggen verschillende Franse agenten en commissarissen overal in België beslag op kunstwerken, die naar Parijs worden vervoerd en de collectie van het Muséum du Louvre worden toegevoegd. Op deze rekwisities, uitgevoerd in het kader van de militaire verovering, volgen nieuwe acties die leiden tot de secularisatie en de concentratie van talrijke kunstvoorwerpen en wetenschappelijke instrumenten die aan de openbare verkoop van het nationaal erfgoed waren onttrokken.
  • 1798 - Guillaume Bosschaert wordt door het bestuur van het Dijle-departement benoemd tot conservator van het Musée de l’Ecole centrale. Het bijeenbrengen van de nog verspreide genationaliseerde kunstwerken in het voormalige Paleis van Karel van Lorreinen (het Oude Hof) wordt onder zijn beleid voortgezet.
  • 1801 - Eerste consul Napoleon Bonaparte ondertekent het beroemde Besluit van 14 fructidor an IX (1 september 1801), ‘het arrest Chaptal’, waarmee vijftien provinciale musea worden opgericht, waarvan één in Brussel. In 1802 en 1811 worden twee belangrijke zendingen kunstwerken afkomstig uit de collecties van het Louvre aan Brussel toegekend.
  • 1803 - De minister bekrachtigt de benoeming van Bosschaert als conservator. Het Museum opent voor het publiek en geeft zijn eerste methodische catalogus van de collectie uit.
  • 1811 - De Stad Brussel wordt eigenaar van het Museum.

 

De Hollandse tijd (1815 - 1830)

Onder koning Willem I groeit de collectie verder aan dankzij verschillende schenkingen en wordt het Oude Hof, waar het Museum is gevestigd, uitgebreid.

  • 1815 - Frankrijk restitueert een aantal kunstwerken. Het Museum komt in het bezit van enkele markante stukken.
  • 1818 - De poging om van het gemeentelijk museum een Koninklijk Museum te maken, mislukt. De instelling blijft eigendom van de Stad Brussel.
  • 1823 - De administratie van het Museum wordt anders ingericht: de conservatoren  worden voortaan bijgestaan door een commissie bestaande uit kunstenaars.

 

Onafhankelijk België

  • 1835 - Onder koning Leopold I wordt in Brussel een Musée national opgericht dat ‘de meest voortreffelijke werken van de meest vooraanstaande Belgische meesters zal huisvesten’.
  • 1842 - Het Museum, eigendom van de Stad Brussel, wordt overgedragen aan de Belgische staat door middel van een overeenkomst van 31 december 1842.
  • 1845 - In het Musée royal de Peinture et de Sculpture komt een speciale afdeling voor eigentijdse kunst.
  • 1846 - Uitvaardiging van het eerste organieke reglement van het Musée royal de Peinture et de Sculpture de Belgique.
  • 1863 - Publicatie van de catalogus van Edouard Fétis, waarin 361 nummers zijn opgenomen.
  • 1868 - Tweede organieke reglement: het Wiertzmuseum wordt aan de instelling toegevoegd, die voortaan officieel ‘Musées royaux de Peinture et de Sculpture de Belgique’ heet.
  • 1880 - Inwijding van het Paleis voor Schone Kunsten in de Regentschapsstraat, van architect Alphonse Balat.
  • 1887 - Het Paleis voor Schone Kunsten verliest zijn oorspronkelijke bestemming en wordt het Museum voor Oude Kunst. De verzameling moderne kunst blijft in het Oude Hof, waar de vrije zalen worden gebruikt voor tentoonstellingen van kunstkringen, met name van Les XX en La Libre Esthétique.
  • 1907 - Oprichting van de Société des Amis des Musées Royaux de l’État te Brussel.
  • 1914 - Dankzij de schenking De Grez (4250 tekeningen) wordt het tekeningenkabinet van het museum een van de grootste in België.
  • 1919 - Nieuw organiek besluit kiest een nieuwe naam voor het museum: het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België. De instelling beschikt voortaan over een wetenschappelijke staf onder leiding van een hoofdconservator, Hippolyte Fierens-Gevaert.
  • 1927 - Nieuwe en definitieve naam: de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.
  • 1939 - Officiële inhuldiging van het Meuniermuseum.
  • 1952 - Publicatie van het eerste wetenschappelijke ‘Bulletin’.
  • 1958 - Oprichting van het Archief van het Expressionisme in België, dat later het Archief voor Hedendaagse Kunst in België (AHKB) zal worden.
  • 1959 - Het Museum voor Moderne Kunst verhuist van het Oude Hof naar de veel te kleine lokalen aan het Koningsplein. Het ‘Musée de poche’ zou er van 1962 tot 1978 blijven.
  • 1965 - Nieuwe organieke bepalingen bevestigen het statuut van wetenschappelijke instelling; het museum wordt ingedeeld in ‘departementen’.
  • 1967 - Het Hotel Argenteau en het Hotel Gresham op het Koningsplein worden aan de Musea toegevoegd. Oprichting van de Vereniging van de Vrienden van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.
  • 1970 - Oprichting van de Nederlandstalige en de Franstalige Educatieve Dienst.
  • 1974 - Ingebruikneming van nieuwe ruimten (53 zalen) aansluitend op het gebouw van Balat, waar de 15e- en 16e-eeuwse collecties uit het Museum voor Oude Kunst evenals de werken uit de 19e eeuw worden ondergebracht.
  • 1978 - Bevestiging met terugwerkende kracht (1971) van de toevoeging van het Meuniermuseum aan de instelling.
  • 1984 - Ingebruikneming van het nieuwe Museum voor Moderne Kunst van architect Roger Bastin en van de vernieuwde zalen van het Museum voor Oude Kunst. Publicatie van de eerste inventariscatalogi van de oude en de moderne schilderkunst.
  • 1992 - Opening van een nieuwe beeldengalerij en publicatie van de catalogus van de 19e-eeuwse beeldhouwkunst. Officiële openstelling van de beeldentuin.
  • 1993 - Met de vierde staatshervorming wordt België een federale staat. De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België zijn voortaan een federale wetenschappelijke instelling.
  • 1997 - De 19e-eeuwse kunst wordt overgebracht naar het Hotel Altenloh.
  • 2003 - De Koninklijke Musea vieren hun 200-jarig jubileum als openbaar museum. Er verschijnt een tweedelig liber memorialis (zie hieronder). Opening van een nieuwe vleugel van het Museum voor Oude Kunst. Aan deze uitbreiding van het museale complex liggen nieuwe ideeën ten grondslag die beantwoorden aan de logica van een betere openbare dienstverlening.
  • 2005 - Begin van de renovatiewerken aan het neoklassieke Hotel Altenloh op het Koningsplein.
  • 2008 - Renovatie van het Wiertzmuseum.
  • 2009 - Opening van het Magritte Museum in het Hotel Altenloh. Het museum kwam tot stand dankzij een publiek-private samenwerking tussen de Koninklijke Musea en het Franse GDF Suez.
  • 2013 - Opening van het Museum Fin-de-Siècle.

Voor een uitvoeriger historisch overzicht (tot het jaar 2002), zie Michèle Van Kalck (red.), De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België: twee eeuwen geschiedenis, 2 dln., Brussel, Racine, 2003.